BUPROPIONLaatste bijwerking : 2024.08.06 |
|||||||||
Synoniem: | Amfebutamon | ||||||||
Toedieningsweg: | oraal | ||||||||
Klasse(n): | |||||||||
Preconceptie | 0-3 | 4-6 | 7-9 | Perinataal | Borstvoeding | |
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) II | (ja) I | check I | check I | check I | check II | |
geen info | geen info | geen info |
Er is een ruime ervaring met gebruik van bupropion tijdens het eerste trimester.
Deze ervaring moet evenwel beschouwd worden in een welbepaalde pathologische context (zie rubriek : Pathologische omgeving).
Borstvoeding is mogelijk tijdens een therapie met bupropion, op voorwaarde dat de zuigeling geobserveerd wordt voor braken, diarree, irriteerbaarheid en sedatie.
Er zijn geen gegevens over het effect van bupropion op de vruchtbaarheid bij de mens [SKP Wellbutrin 03 2024].
In een reproductiestudie bij ratten waren er geen aanwijzingen van verminderde vruchtbaarheid [SKP Wellbutrin 03 2024].
Volgens LAREB is er ruime ervaring met het gebruik van bupropion tijdens de zwangerschap. Als iemand stabiel is ingesteld op bupropion, is wisselen van antidepressivum voorafgaand aan een zwangerschap daarom niet nodig. Dit is ook terug te vinden in de richtlijn 'Antipsychotica en niet-SSRI antidepressiva tijdens zwangerschap en lactatie' [LAREB 08 2024].
Aangeboren afwijkingen in het algemeen: in meer dan 3000 beschreven zwangerschappen wordt geen verhoogd risico gezien op aangeboren afwijkingen in het algemeen na het gebruik van bupropion tijdens het eerste trimester [LAREB 08 2024].
Een deel van de ervaring is afkomstig uit een zwangerschapsregister van de fabrikant. Hierin wordt geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien in 806 eerste trimester blootstellingen aan bupropion. Wel kan een licht verhoogd risico op hartafwijkingen op basis van deze studie niet worden uitgesloten [LAREB 08 2024].
Wat hartafwijkingen betreft werden in twee andere retrospectieve case control studies wordt een verhoogd risico gezien op twee verschillende soorten aangeboren hartafwijkingen. Eén studie vindt een verhoogd risico op linker uitstroombaan defecten en de andere studie op ventriculaire septum defecten. Deze uitkomsten zijn gebaseerd op een relatief laag aantal cases (respectievelijk 10 en 23). In twee grote databasestudies met respectievelijk bijna 9000 en 1142 eerste trimester blootstellingen aan bupropion waarin specifiek werd gekeken naar het risico op hartafwijkingen werd geen verhoogd risico gevonden. Of er een causaal verband is tussen het optreden van specifieke hartafwijkingen en gebruik van bupropion in het eerste trimester blijft dus nog onduidelijk. Echter, in de grote studies wordt dit risico niet teruggevonden. Bovendien zien de twee case control studies associaties met twee verschillende soorten hartafwijkingen. Als er al een causaal verband bestaat, dan zijn de absolute risico’s heel laag, omdat de incidentie van deze specifieke afwijkingen laag is [LAREB 08 2024].
De bijsluiter herneemt in meer algemene termen dat in sommige epidemiologische studies vastgesteld werd dat blootstelling van de moeder aan bupropion tijdens het eerste trimester van de zwangerschap gepaard gaat met een verhoogd risico op bepaalde aangeboren cardiovasculaire misvormingen, vooral ventrikelseptumdefect en defecten van het uitstroomkanaal van het linkerhart. Die bevindingen werden niet in alle studies gedaan [SKP Wellbutrin 03 2024].
Besluit: sommige bronnen raden bupropion af tijdens zwangerschap wegens een ongunstige risico-baten verhouding [BCFI 2016][Suarez et al. 2022]. Andere bronnen beschouwen bupropion als veilig tijdens het 1ste en 2de trimester, alhoewel hartafwijkingen niet worden uitgesloten [LAREB 08 2024] [SKP Wellbutrin 03 2024].
Dierexperimenteel:In dierstudies werden er voor bupropion toxische effecten beschreven [BCFI 2016].
Tweede trimester:Zie "Opvolging" humaan.
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Bij gebruik tot aan bevalling is er, zoals bij alle antidepressiva, een risico op neonatale adaptatie problemen. Het risico hierop bij bupropion lijkt lager dan bij SSRI’s en SNRI’s [LAREB 08 2024].
Overprikkelbaarheid van de pasgeborene is niet uit te sluiten bij gebruik van bupropion gedurende het 3de trimester [LE-CRAT 05 2021].
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Perinataal (steeds rekening houden met de gegevens bij de actuele trimester) :Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Opvolging :Eén studie wijst op verhoogde incidentie van ADHD bij de kinderen geboren uit moeders die (vooral tijdens het tweede trimester) bupropion gebruikten bij een poging tot rookstop. De resultaten van deze studie kunnen evenwel beïnvloed zijn door het roken zelf [Briggs].
Suarez et al. (2022) onderzochten de kans op neurologische ontwikkelingsstoornissen in een cohort studie waarin gebruik gemaakt wordt van twee gegevensbanken om 145.702 kinderen uit zwangeren behandeld met antidepressiva te vergelijken met 3.032.745 kinderen uit niet behandelde zwangeren.. Neurologische ontwikkelingsstoornissen worden hier samen beschouwd met inbegrip van autisme, ADHD, moeilijkheden bij leren, spraak-en taalstoornissen, coördinatieproblemen, intellectuele deficiëntie en gedragsstoornissen. De auteurs raden aan om kinderen na blootstelling in utero tijdens de tweede helft van de zwangerschap op te volgen. Gegevens werden verzameld tot maximum 14 jaar na de geboorte [Suarez et al. 2022].
[NVDR] De resultaten moeten gerelativeerd worden omwille van het eindpunt samengesteld uit een groot aantal neurologische ontwikkelingsstoornissen, wat de conclusies niet specifiek genoeg maakt. De studie laat niet toe om risico’s te situeren voor individuele substanties, wegens een te laag aantal patiënten.
[NVDR] Zoals al eerder vermeld is het aangeraden om een depressie te behandelen, ook tijdens zwangerschap, en indien nodig medicatie in te zetten.
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar.
L3
Bupropion wordt aangerijkt in moedermelk (cf. de hoge melk/plasma verhouding). Het percentage van de maternele dosis die overgaat via de melk naar het kind varieert van 0,14 tot 2,3 % naargelang de studies en de bron. Tot nog toe werden geen complicaties gemeld bij de zuigeling [Hale][LE-CRAT 05 2021].
Volgens LACTMED kan borstvoeding gegeven worden tijdens een therapie met bupropion, maar moeten de zuigelingen geobserveerd worden voor symptomen, meer bepaald braken, diarree, irriteerbaarheid en sedatie [LACTMED 08 2024].
De moedermelk concentraties van 4 vrouwen die 150-300 mg/dag bupropion namen, van wie twee vrouwen twee keer gemeten werden, varieerde van niet-detecteerbaar (< 10 ng/mL) tot 120 ng/mL met een gemiddelde 64.1 ng/mL en een hoge high standaarddeviatie van 46.8 ng/mL op de piek. Alleen 2 stalen vertoonden detecteerbare concentraties 9.5 en 11.5 ng/mL bij dalspiegels, resulterend in een relatieve kinddosis (RID) van 5.7% (3.7%). Het werd geschat dat de gemiddelde (SD) dosis dat de pasgeborende kreeg 21.5 mg (13.9 mg) [Davis 2009].
Tien vrouwen die 150 mg namen, maar na 3 dagend de dosis verhoogden tot 300 mg, vertoondenmoedermelk concentraties van 4.2–168.3 ng/mL (gemiddelde (SD) van 45.2 ng/mL (49.5 ng/mL)) van bupropion, 9.0–242.1 ng/mL (gemiddelde (SD) van 104.6 ng/mL (62.2 ng/mL)) van hydroxybupropion, 25.4–142.9 ng/mL (gemiddelde (SD) 72.1 ng/mL (38.3 ng/mL)) van erythrohydrobupropion en 192.7–1052.1 ng/mL (gemiddelde (SD) of 459.0 ng/mL (278.4 ng/mL)) van threohydrobupropion 7 dagen na de start. De gemiddelde absolute en relatieve kinddosis waren respectievelijk 6.75 µg/kg/dag en 0.13% voor bupropion, 15.75 µg/kg/dag en 0.30% voor hydroxybupropion, 10.8 µg/kg/dag en 0.21% voor erythrohydrobupropion, en 68.85 µg/kg/dag en 1.37% voor threohydrobupropion. De totale RID was 2.01% [Haas 2004].
Er was een case geraporteerd met een moeder die100 mg 3x/dag nam met een hogere piek moedermelk concentratie één dosis van 100 mg (0.189 µg/mL) dan in moederplasma (0.044 µg/L) en in het plasma van de pasgebore (niet-detecteerbaar). Hieruit werd geconcludeerd dat bupropion accumuleert in de melk. Geen absolute of relatieve waarden gerapporteerd [Briggs].
Er werd na blootstelling aan bupropion bij een borstgevoede pasgeborene één geval van “seizure ” gerapporteerd. Er werden geen melk of plasma concentraties gerapporteerd [Chaudron 2004].
Dierexperimenteel:Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Preconceptie | Zwangerschap | Borstvoeding | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
(ja) III | (ja) III | |||||
geen info | geen info | ← Condoom gebruiken / Onthouding |
Geen specifieke gegevens beschikbaar.
Geen specifieke humane informatie beschikbaar.
Dierexperimenteel:In onderzoek op het gebied van reproductietoxiciteit bij ratten werden geen nadelige effecten op de vruchtbaarheid waargenomen bij een blootstelling die vergelijkbaar was met de maximale aanbevolen dosis bij de mens (gebaseerd op systemische gegevens over de blootstelling) [SKP Wellbutrin 03 2024].
Geen specifieke informatie beschikbaar over de overgang via het sperma.
Dierexperimenteel:Geen specifieke informatie beschikbaar.
[Le-crat] : CRAT - Centre de référence sur les agents tératogènes chez la femme enceinte (le-crat.fr) https://www.le-crat.fr
Chaudron LH, Schoenecker CJ. Bupropion and breastfeeding: a case of a possible infant seizure. J Clin Psychiatry. 2004;65(6):881-882. doi:10.4088/jcp.v65n0622f
Davis MF, Miller HS, Nolan PE Jr. Bupropion levels in breast milk for 4 mother-infant pairs: more answers to lingering questions. J Clin Psychiatry. 2009;70(2):297-298. doi:10.4088/jcp.07l03133
Haas JS, Kaplan CP, Barenboim D, Jacob P 3rd, Benowitz NL. Bupropion in breast milk: an exposure assessment for potential treatment to prevent post-partum tobacco use. Tob Control. 2004;13(1):52-56. doi:10.1136/tc.2003.004093
Suarez EA, Bateman BT, Hernández-Díaz S, et al. Association of Antidepressant Use During Pregnancy With Risk of Neurodevelopmental Disorders in Children. JAMA Intern Med. 2022; 182(11): 1149-1160
Geen specifieke informatie beschikbaar.
Bij vrouwen die zwanger zijn of borstvoeding geven en bupropion off-label willen gebruiken in het kader van ADHD moet altijd een individuele risico-baten balans worden gemaakt. Studies zijn vooral gebaseerd op patiënten die bupropion gebruiken voor depressie of rookstop.